Ter vervanging van de verouderde onderzeeboten kon de Koninklijke Marine omstreeks half 1942 de beschikking krijgen over twee Britse boten van de ‘U’ klasse. De eerste werd op 7 november 1942 als Hr.Ms. Dolfijn in dienst gesteld. Voor de tweede, die ‘Hr.Ms. Haai zou gaan heten, was geen voldoende personeel in het VK aanwezig. Er werd besloten om in Australië een bemanning samen te stellen uit een aantal bemanningsleden van de onderzeeboten K IX, K X en K XII. Met het ss Westernland van de Holland America Lijn vertrok deze groep in de tweede helft van augustus van Sydney naar Zuid-Afrika. Via Durban arriveerde het schip op 4 oktober in Kaapstad. Op 8 oktober embarkeerden de Nederlandse marinemannen aan boord van het ms Abosso van de Britse Elder Dempster Line en vertrokken de volgende dag met dit ongeëscorteerde koopvaardijschip naar Liverpool. Op 29 oktober 1942 werd het schip in de Noord-Atlantische Oceaan tussen New Foundland en Ierland door de Duitse onderzeeboot U 575 tot zinken gebracht. 28 marinemannen, waaronder Jacobus Arnts, verdwenen met de Abosso in de diepte. Slechts 31 overlevenden konden door het Britse korvet HMS Bideford worden opgepikt.