Dodenherdenking 4 mei 2016 OZD

VLOP Stefan Dijkhuizen

Excellentie, dames en heren,

Als nieuwe vlootpredikant van de Onderzeedienst is het een eer om hier vandaag te mogen staan, en u op deze 4 mei enkele gedachten mee te geven bij de herdenking bij het monument ‘Aan onze gevallenen’.

Ik ben er meestal niet zo van om het woordje ‘moeten’ te gebruiken.

Toch wil ik beginnen met het volgende citaat. Het is van Jan Amos Comenius, een filosoof en godgeleerde uit de 17e eeuw, vooral ook bekend als één van de grondleggers van de pedagogie, en de huidige onderwijskunde.

‘We moeten er onvoorwaardelijk naar streven dat de vrijheid van gedachte, de vrijheid van geloof, en de vrijheid van de burgers weer bij de mensheid terugkeert.

Vrijheid, zeg ik, is het hoogste goed, gelijk met de mens geschapen en onlosmakelijk met hem verbonden…’

Hij schreef deze woorden aan het einde van een leven dat getekend werd door alle geweld en gruwelijkheden van de 30-jarige oorlog. Die oorlog kostte niet alleen aan zijn gezin het leven, maar hij verloor ook tot tweemaal toe zijn levenswerk.

Na meerdere malen te zijn ondergedoken, en huis en haard voorgoed achter te laten, vond hij tenslotte als politiek vluchteling onderdak in het zeventiende-eeuwse Amsterdam, waar de Hollandse koopmansgeest en de unieke tolerantie nog wel samengingen.

Voor Comenius was er echter maar één manier om boven de ellende uit te stijgen: Een mens moet leren. De mensheid kan alleen vooruit komen door zichzelf te verbeteren.

Hij zei ook: ‘Als een mens echter mens wil worden, moet hij aan zijn ontwikkeling werken.’ De hele mensheid, van wieg tot graf, het is een school.

Wat dat betreft zou Comenius zich prima herkennen in het voortdurend af-oefenen dat vandaag de dag aan boord van de onderzeeërs nog steeds één van de allerbelangrijkste zaken is.

Maar genoeg over deze Tsjech, terug naar 4 mei, terug naar dit monument voor onze gevallenen tussen 1940 en 1945.

Vorig jaar bij de herdenking is er iets gezegd over het ontstaan van dit monument met daarop de namen van de opvarenden van de 7 verloren gegane Nederlandse onderzeeërs. Mijn voorganger sprak daarna over de plaquette aan de achterzijde, met daarop de woorden van weduwe Elvira Spier, ‘Ja, het moest’.

Volgens voormalig commandant van de Onderzeedienst kolonel Starink uit te leggen als antwoord aan de nabestaanden op de vraag waarom een familielid van hen moest sneuvelen.

Dit jaar daarom een korte toelichting bij de beide zijpanelen van het monument.

Ook op deze panelen kunnen we namen lezen van omgekomen onderzeedienstmensen. Toch zijn ze pas veel later toegevoegd aan het monument. Sterker nog, tot 2011 hebben de panelen zelfs tegen deze achterwand aan gezeten, alsof ze er niet helemaal bij hoorden.

Zo was de gedachte destijds, het monument is voor de opvarenden omgekomen ‘in gevecht met de vijand’. Maar er zijn immers veel meer mannen van ons omgekomen in de Tweede Wereldoorlog. Van de eerste op het linkerpaneel, majoor Zeegers, die op 14 mei 1940 in Rotterdam stierf als gevolg van vijandelijk mortiervuur, tot en met de laatste op het andere paneel, sergeant-machinist Schild, die omkwam als krijgsgevangene in Siam-Thailand, op 11 augustus 1945.

Alsof er verschil van belang zou zijn in de wijze van sneuvelen. Alsof het verdriet voor hen die achterbleven, anders, of van minder gewicht zou zijn.

Gelukkig staan beide panelen nu naast het oorspronkelijke monument. Samen, één, zoals ook wij hier op de steiger één willen zijn in ons herdenken. Daar vinden we ook onze kracht en onze zin in.

Samen herdenken, samen stil staan, samen deze namen en hun verhalen levend houden. Niet alleen voor vandaag, maar juist voor die kwetsbare toekomst die voor ons ligt.

In een wereld, waar niet alleen het oorlogsgeweld blijft voortduren, maar waar ook meer dan in de afgelopen jaren, miljoenen mensen op de vlucht moeten. Om bedreigde vrijheid, bedreigde levens, bedreigde vrede.

Om vluchteling Comenius weer even in gedachten te halen: Wij lijken er nog niet veel van geleerd te hebben, en tegelijk is er geen andere weg dan leren, dan verbeteren. Nog eenmaal zijn woorden die nog steeds actueel zijn: ‘Het doel van filosofie, politiek en vroomheid is VREDE!’ ‘We staan allen op het toneel van de grote wereld, en wat hier ook gebeurt, het betreft ons allen.’ En met vooruitziende blik: ‘ Wij Europeanen varen immers als het ware op één schip’.

Voor mij, voor ons, dus wel 4 mei!

Te herdenken, terug te kijken, om te eren, maar vooral ook om te leren.

Af-oefenen in vrede en gerechtigheid.

Daarom is dit monument, geen drieluik dat ooit gesloten mag worden. Monument komt van het Latijnse monumentum, ‘dat wat herinnert’.

Her-inneren, dat is te binnen brengen, dat wat van in je innerlijk leeft. In de tegenwoordige tijd dus, en niet anders.

En dat is vaak rafelig en ruw, zoals deze twee zijpanelen. Maar het is de enige weg die wij kunnen gaan. Ja, het moet.

 

(Gebed, uit: Bidden om te leven, p.192-193)