Pieter Slot 1910-1942

Oorlogsslachtoffer
Is 32 jaar geworden

Geboren op 13 juni 1910 te Oudkarspel
Overleden op 29 oktober 1942 te Nrd. Atl. Oceaan a/b m.s. Abosso II
Rang Sergeant Machinist
Militair onderdeel KM.


Mijn vader, Pieter Slot, werd op 13 juni 1910 geboren in Oudkarspel, gelegen in West-Friesland. Als oudste zoon groeide hij op in een gezin dat later nog werd uitgebreid met een jongere broer. Zijn ouders heetten Ysbrand Slot en Jansje Greeuw. Ysbrand was akkerbouwer van beroep. In de loop der jaren verhuisde het gezin naar Den Helder. Daar begon mijn oma een zuivel- en delicatessenwinkel, terwijl mijn opa een melkwijk opzette.
Na de lagere school volgde mijn vader de ambachtsschool. Al op zestienjarige leeftijd tekende hij voor dienst bij de marine, waar hij zich specialiseerde in de onderzeedienst –een keuze die volgens de overlevering volledig zijn eigen wens was. Zijn laatste rang was die van sergeant-machinist.

Mijn naam is Renate Jeanette Slot. Ik werd geboren als tweede dochter op 15 december 1940 in Soerabaja, op Java. Helaas heb ik geen eigen herinneringen aan mijn vader, want hij overleed toen ik nog geen twee jaar oud was. Alles wat ik over hem weet, komt voort uit de verhalen die mijn moeder met me heeft gedeeld. Door die herinneringen probeer ik een beeld te vormen van wie hij was.
Mijn moeder kwam in 1934 vanuit Duitsland naar Nederland, samen met een bevriend echtpaar. Op haar verjaardag, 20 mei, ontmoette ze mijn vader. Een vriendin had haar overgehaald om mee te gaan naar een waarzegster. Terwijl zij naar binnen ging, kwam er net een jonge marineman naar buiten: mijn vader. Hij was net teruggekeerd uit Nederlands-Indië en kwam de waarzegster groeten overbrengen. Wat daarna gebeurde, klonk bijna als een filmscène: de waarzegster vertelde mijn moeder dat deze jongeman haar toekomstige echtgenoot zou worden. Ze zouden één kind in Nederland krijgen, samen de oversteek maken naar de andere kant van de wereld, daar nog een kind
krijgen, en vervolgens zou zij – na gevangenschap – als alleenstaande moeder met twee kinderen terugkeren naar Nederland. Mijn moeder vond het klinkklare onzin. Toch bleek het leven anders te lopen. Kort na hun ontmoeting achterhaalde mijn vader haar adres in Den Helder en vroeg haar mee uit. Niet lang daarna, op 14 december 1934, trouwden ze. In april 1937 werd mijn zus Brigitta geboren. In 1938 vertrok mijn vader opnieuw naar Nederlands-Indië. Mijn moeder volgde hem later dat jaar per schip, de Johan van Oldenbarnevelt, naar Soerabaja. Op 15 december 1940 werd ik daar geboren. Mijn vader gaf ons beiden onze namen. Brigitta betekent “Ster die flonkert” en mijn naam, Renate, “De Herborene”.

In 1942 vertrok hij met de onderzeeër K XII naar Sydney. Vanuit daar reisde hij verder via Kaapstad aan boord van de Abosso richting Engeland. Op 29 oktober 1942 werd het schip getorpedeerd door de Duitse onderzeeër U 575. Hij overleefde het niet. Mijn vader
werd slechts 32 jaar oud. Van horen zeggen weet ik dat hij een rustige man was, niet spraakzaam, maar zeer bekwaam in zijn vak. Hij trok zich weinig aan van wat anderen van hem dachten. Zo nam hij mijn zus op zondag graag mee naar de dievenmarkt, waarna ze samen in een chic restaurant ijs gingen eten – tot grote frustratie van mijn moeder, die zich schaamde voor zijn rommelmarktkleren. Zijn reactie was dan simpel: “Mijn geld is net zoveel waard als dat van een ander.”

Er is ook het verhaal van zijn oproep bij de krijgsraad. Mijn moeder was in alle staten, maar hij bleef onverstoorbaar. De aanklacht: hij zou zijn doorgereden op zijn motor bij een stopteken van een militaire politieagent. Zijn weerwoord: “Dat zou ik bij de vijand ook doen.” Hij werd vrijgesproken. Zijn motor was zijn grote liefde; het was een zware machine die je van verre hoorde aankomen. En misschien voelde hij het aan: hij hield er altijd rekening mee dat hij niet oud zou worden. Voor zijn vertrek naar Sydney vroeg hij mijn moeder om zijn trouwring te
dragen. Ze weigerde. Korte tijd later kwam hij niet meer terug. En wat betreft die voorspelling van de waarzegster? Alles is uitgekomen. Mijn moeder trouwde met de marineman, kreeg één dochter in Nederland, verhuisde naar Nederlands-Indië, kreeg daar een tweede dochter, werd gevangengenomen in een Japans kamp, en keerde als weduwe met twee kinderen terug naar Nederland.

Mijn opa
Als kind wist ik zo lang ik mij kan herinneren al dat mijn opa in de oorlog was omgekomen. Ik wist dat hij op een onderzeeboot werkte en door “De Duitsers” was getorpedeerd. Voor mij als kind was het eigenlijk wel een stoer verhaal, bemanningslid zijn op een onderzeeboot had wel iets magisch, en dan ook nog door een bom omgekomen. Ik besefte als kind niet dat het eigenlijk helemaal niet stoer was, maar juist
heel verdrietig. Dat de keerzijde van dit “stoere” verhaal was dat mijn oma daardoor weduwe is geworden, in een lastig parket zat omdat ze naast alleenstaande moeder in Nederland ook nog eens van origine de Duitse nationaliteit had, en dat mijn moeder en tante zonder vader zijn opgegroeid. In de loop der tijd ben ik er veel meer over te weten gekomen, en vind ik het heel fijn dat ik regelmatig met mijn moeder naar de herdenking op 4 mei kan waarbij ook mijn opa wordt herdacht, en ik er even heel bewust bij stil kan staan dat hij is gestorven voor onder andere mijn vrijheid en die van mijn kinderen. Ook mijn kinderen gaan regelmatig mee naar deze herdenking, en ik vind het een mooie
gedachte dat ik aan hun kan meegeven dat het geen stoer verhaal is, en dat zij mede door hem van hun vrijheid kunnen genieten. Zeker in de huidige tijden met veel oorlog om ons heen.

Kristel de Ridder – jongste kleindochter

Mijn Opa
Zolang ik me kan herinneren, kwam mijn moeder uit een eenoudergezin. Als kind stond ik daar eigenlijk nooit bij stil — het was gewoon zoals het was. Aan die kant had ik alleen een oma, en dat was goed zo. Pas nu ik volwassen ben, besef ik wat dat eigenlijk betekende. Hoe ongelooflijk sterk mijn oma moet zijn geweest. Na de oorlog, als alleenstaande moeder met twee kleine kinderen, terugkeren naar Nederland — terwijl ze van Duitse afkomst was — dat moet onvoorstelbaar moeilijk zijn geweest, zeker gezien de gevoelens en spanningen van die
tijd. Mijn moeder heeft ons wel eens dingen verteld over haar vader. Informatie die zij op haar beurt had gehoord van haar moeder en zus. Wat mij als kind vooral fascineerde, was dat mijn moeder in Indonesië was geboren. Af en toe vertelde ze iets over de tijd in het kamp, maar dat gebeurde zelden. Pas toen ik voor school een boek moest lezen over de kampen en het leven van de overlevenden daarna, begon ik te beseffen en wat mijn oma, moeder en tante werkelijk hebben doorstaan. Het immense verlies van niet alleen een echtgenoot of vader, maar ook van een gezinsleven, een gevoel van veiligheid, een tweede voorbeeld in huis — dat moet enorm geweest zijn.
Het is nu pas dat ik echt begrijp hoeveel impact dat verleden heeft gehad, niet alleen op hen, maar ook op ons — op mijn zusje en mij. De geschiedenis van het kamp, het verlies van een vader die zij nauwelijks gekend hebben, heeft mijn moeder gevormd. En wat
haar gevormd heeft, werkt onvermijdelijk door in ons. Wat mijn opa voor zijn land heeft gedaan, is het ultieme offer — een groter offer bestaat er niet.

Alles opofferen, zodat de generaties na hem, waaronder ikzelf, in vrijheid konden opgroeien. Juist daarom is het des te schrijnender dat we als wereld zo weinig lijken te hebben geleerd. De geschiedenis herhaalt zich steeds weer.
Hopelijk komt er een moment waarop we echt begrijpen wat zo’n offer betekent. Dat we er voldoende lessen uit trekken en samen waken over een wereld waarin kinderen niet meer zonder hun vader hoeven op te groeien.

Elsbeth de Ridder, oudste kleindochter

Schrijf hieronder uw bijdrage aan de nagedachtenis van deze gevallene.

Het kan enkele uren duren voordat uw bijdrage geplaatst wordt.